Blog 09-12-2024

Het laatste tapijt

Het laatste tapijt

Datum: 09-12-2024

De boer stond in zijn stal, tussen het verleden en de toekomst. Het rook er naar hooi, naar leven dat al generaties hetzelfde was geweest. Hij wist dat hij het niet ging redden. De melkveehouderij was een schip zonder reddingsboot geworden. Hij stond op de brug, keek naar de horizon, en zag alleen mist. Achter hem, in de verte, de contouren van een industrieterrein. Aan de andere kant, drie windmolens die hun wieken rustig in het niets draaiden. Hij zuchtte.

Thuis stond zijn vrouw in de keuken. Het raam stond op een kier en het rook naar regen. Zijn dochter was bezig met haar paarden. Haar gezicht straalde als ze met de dieren was, maar hij wist dat ze niet terug wilde naar het melkvee. Zijn zoon serveerde cappuccino’s in de gasterij, waarvan de muren nog naar verse verf roken. Een plek die hoop ademde, maar geen zekerheid bood. Ze hadden nieuwe dromen gemaakt, een ander leven bedacht. Hij begreep het. Hij hield ervan. Maar diep van binnen deed het pijn. Alles wat hij kende, alles waar hij voor had gewerkt, was aan het verdwijnen.

Hij ging naar het RVO. Niet voor subsidie, niet voor medelijden, maar voor advies. Hij wilde boeren, maar anders. Hij wilde een zonnepark op zijn land, met bloemen voor de bijen en bankjes voor wandelaars. Hij zag de toekomst in diversiteit, in recreatie, in een camping waar gezinnen in de zomer konden kamperen en 's avonds naar de sterren konden kijken. Hij vroeg om richting.

De ambtenaar keek hem aan alsof hij vroeg of hij de maan kon kopen. “We kunnen u helpen met stoppen,” zei de man uiteindelijk. “U kunt schuren slopen en met pensioen gaan.” Dat was het. Geen ruimte voor dromen. Geen idee over hoe je van een boerderij een toekomst kunt maken. Alleen stoppen. Stilstand. Slapeloze nachten.

Die nacht liep hij rondjes om het bed. Hij voelde de vezels van het tapijt onder zijn blote voeten slijten bij elke stap. Zijn vrouw werd wakker en draaide zich naar hem om. “Wat doe je?” vroeg ze.

“Ik maak me zorgen,” zei hij. “Om jou. Om de kinderen. Om alles.”

Ze geeuwde, een langzame golf van vermoeidheid. “Ga maar slapen, lieverd,” zei ze zacht. “Onze toekomst is onzeker. Maar ons tapijt is nu bijna door, dus we hebben straks niets meer om over te lopen.”

Hij keek naar haar, naar de vrouw die al die jaren naast hem had gestaan. En opeens wist hij het. Als het RVO geen antwoorden had, zou hij ze zelf maken. Hij zou een zonnepark bouwen. Met bloemen en bankjes. Met een camping. Met paarden. Hij zou niet meer dromen over wat er verloren ging, maar over wat hij kon maken. Hij zou alles delen, met iedereen die het wilde zien.

Die ochtend ging hij naar buiten, naar het land dat nog naar de dauw rook. Hij keek naar de horizon en zag geen mist meer. Alleen mogelijkheden. Want stoppen was nooit een optie geweest.