Datum: 02-07-2025
Ik ontwikkel al jaren wind- en zonneparken in Nederland. De afgelopen “zeven vette jaren” voelde het soms alsof we onoverwinnelijk waren: elk park werd gefinancierd tegen bodemrente, de stroomprijzen stegen, subsidies vloeiden rijkelijk. Grondeigenaren zagen meer geld binnenkomen met zonnepanelen dan met aardappelen. Iedereen blij – toch? Maar nu zijn de “zeven magere jaren” aangebroken. Ineens klagen we massaal dat de businesscase tegenzit. Negatieve stroomprijzen, hoge rente, inflatie: het feest lijkt voorbij.
Volgens een nieuw rapport is het verdienmodel van wind- en zonneparken flink onder druk komen te staan. Het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen is explosief gestegen – van 70 uur in 2021 naar maar liefst 458 uur in 2024, en 2025 wordt waarschijnlijk nóg een recordjaar. Met andere woorden: op steeds meer momenten krijgen we niets (of zelfs moeten we bijleggen) voor onze stroom. Projecten moeten regelmatig uit, curtailment noemen ze dat netjes. Vorig jaar werd bij zonnedaken al zo’n 13% van de potentiële zonnestroom afgeknepen vanwege overschotten. Au. Daarbovenop kwamen macro-economische dompers: de inflatie was de afgelopen jaren meer dan dubbel zo hoog als waarmee we in onze businessplannen rekenden, en de rente schoot in een jaar tijd van 0% naar 4,5%. Financiering van projecten werd ineens peperduur. Geen wonder dat de markt in mineur is.
Toch vraag ik me af: is dit écht een ramp, of gewoon een broodnodige reality check? Na jaren van euforie moesten we misschien even met beide benen op de grond. Ja, de klimaatafspraken komen zo niet dichterbij; er wordt zelfs gewaarschuwd dat de klimaatdoelen in gevaar zijn. Maar misschien zaten we in de sector ook een tikkeltje opgeblazen. Het regende ontwikkelaars die dachten dat de zon altijd zou blijven schijnen – letterlijk én figuurlijk – en die elkaar schaamteloos overboden op elk stukje grond. Grondeigenaren vroegen absurde prijzen en kregen ze ook. Waarom niet? Geld genoeg, leek het. We hebben met z’n allen gedaan alsof het altijd “vette jaren” zouden blijven.
Nu zitten we dan in de magere jaren. En dat dóet pijn: de marktwaarde van een gemiddeld zonnepark per megawatt is in een paar jaar tijd met 90% gekelderd. Dat is schrikken. Veel projecten staan on hold, financiers trekken zich terug of willen betere garanties. Tegelijk stokt de uitbreiding van groene stroom – precies wat we níet kunnen gebruiken middenin een klimaatcrisis. Het is verleidelijk om te roepen: dit is een ramp! Maar eerlijk gezegd zie ik deze fase liever als een kans om de sector op te schonen en gezonder te maken. Een broodnodige afkoelingsperiode na oververhitting. Zoals ze in het Engels zeggen: no pain, no gain.
Wat kunnen we leren van deze magere jaren, en hoe komen we er weer bovenop? Enkele noodzakelijke lessen en acties op een rij:
Stop de gekte in grondprijzen: In de vette jaren hebben we grondbezitters bijna gouden bergen beloofd. Hoge vergoedingen voor land maakten projecten duur en fragiel. Die race moeten we stoppen. Terug naar realistische pachtprijzen voor weilanden en akkers onder panelen. Als wij geen Porsche-prijzen meer betalen per hectare, hoeft de boer straks niet in een Porsche aan te komen rijden terwijl ons park verlies draait. Realisme graag – voor iedereen.
Niet elkaar overbieden op onrealistische projecten: De concurrentie om projecten was moordend. Elk tender bod moest nog scherper, elk park nog groter, tegen elke prijs. Dat heeft ons ingehaald. Laten we afspreken dat we niet langer elk bod opblazen tot het onhaalbare. Geen cowboys die met belachelijke stroomprijsprognoses projecten binnenhalen. We moeten weer uitgaan van reële cijfers en fatsoenlijke marges. Dan hoeven banken ook niet elke keer zuurstofmaskers uit te delen.
Batterijopslag omarmen: De beste manier om negatieve prijzen en curtailment te omzeilen? Opslaan die stroom! Ja, batterijen zijn duur en ja, de businesscase ervan was tot voor kort mager. Maar de tijden veranderen. Als we stroomoverschotten kunnen bewaren voor uren dat de prijs weer hoog is, verdienen onze parken meer en stabiliseren we het net. Bovendien helpt opslag lokaal de netcongestie te verlichten. Dus in plaats van te klagen dat batterijen nog niet rendabel zijn, moeten we zorgen dát ze rendabel worden – schaalvergroting, slimme subsidies, noem maar op. Liever een paar megawatturen in een zeecontainer dan duizenden kilowatturen gratis weggeven aan Duitsland omdat ons net vol zit.
Netcongestie sneller oplossen: Over dat volle net gesproken – het elektriciteitsnet moet op de schop en snel ook. Het kan niet zo zijn dat we parken hebben die niet mogen leveren omdat de kabels het niet aankunnen. Netbeheerders en overheid, wakker worden! Versnel de verzwaring van het net, trek desnoods de portemonnee voor extra transformatoren en hoogspanningslijnen. Elk jaar uitstel is een jaar stilstand voor de energietransitie. Geen enkele ontwikkelaar bouwt graag een park dat jaren werkloos ligt te bakken in de zon door traagheid bij netaansluitingen. Congestie is nu een hoofdrem op onze ambities – haal die rem eraf. Gisteren graag, niet morgen.
Directe lijnen naar grootverbruikers: Als het net te traag uitbreidt, moeten we creatiever worden. Denk aan directe lijnen van park naar afnemer. Waarom zou een grote fabriek om de hoek onze stroom niet rechtstreeks kunnen afnemen? Scheelt transportkosten en ontlast het openbare net. In feite creëer je zo lokale, privé-snelwegen voor elektriciteit. Tuurlijk, daar moeten vergunningen voor komen en wellicht wat wetswijzigingen, maar het kán. Bij NRG2all kijken we hier ook naar: koppelingen leggen tussen opwek en verbruik zonder tussenkomst van het overvolle net. Zo zorgen we dat groene stroom niet staat te wachten op een filevrij stroomnet, maar meteen gebruikt wordt waar hij nodig is.
Ik ben optimistisch van aard – moet ook wel, in dit vak. Ik geloof dat we door deze zure appel heen moeten bijten om straks weer vooruit te kunnen. Na zeven magere jaren komen hopelijk weer zeven vette jaren. Als het aan mij ligt, zijn we daar bijna uit. Waarom? Omdat we nu wakker geschud zijn. De wildgroei maakt plaats voor volwassenheid. Projecten worden scherper doorgerekend, overbiedingen krijgen een reality check, innovaties zoals opslag krijgen eindelijk de aandacht die ze verdienen. En overheid en netbeheerders voelen de druk om hun deel (netinvesteringen, regelgeving) op te pakken.
De volgende “vette” jaren zullen anders zijn dan de vorige. Liever niet meer de ongezonde vetzucht van subsidies en makkelijke winsten, maar gezonde groei op basis van realistische opbrengsten en echte vraag naar schone energie. We bouwen straks weer volop windmolens en zonneparken, maar met verstand. We delen geen prijzengeld meer uit aan iedereen met een lap grond, we integreren batterijen, we sluiten grootverbruikers direct aan en zetten de stroom waar mogelijk lokaal in. Zo maken we onze businesscase weer toekomstbestendig én halen we de klimaatdoelen zonder buikpijn.
Dus ja – de huidige situatie is pittig. Maar het hoeft geen blijvende ramp te zijn. Sterker nog, het is misschien wel het beste wat ons kon overkomen: een kans om te leren en het slimmer aan te pakken. Zoals een wijs man ooit droomde: na die magere koeien komen weer vette koeien. Laten we zorgen dat ze dit keer niet omvallen van obesitas, maar kerngezond de kar van de energietransitie blijven trekken. Aan de slag!
Type: blog Datum: 30-06-2025
Type: blog Datum: 23-06-2025
Type: blog Datum: 16-06-2025
Type: nieuws Datum: 11-06-2025